Jacob van Demmerik
(ongeveer 1270 - 1331)
Door Klaas Pater
In 1297 duikt Jacob voor het eerst in de bronnen op, eigenlijk als bewaarder van de goederen van de vermoorde Floris V. Hij is naast geestelijke ook lid van de nog steeds bestaande Johannieter Orde – ook wel de hospitaalridders genoemd. Opgericht om pelgrims die naar Jeruzalem afreisden te beschermen en verzorgen, verricht de orde later overal ter wereld goede, en ook minder goede, werken en militaire taken. De nog steeds zeer actieve, invloedrijke en soevereine orde heeft heden ten dage zijn hoofdkwartier in Rome.
Jacob beschikt direct over dermate ruime financiële middelen dat wel gesuggereerd is dat hij eerder lid was van de steenrijke ridderorde van Tempeliers, die vanaf 1307 werd vervolgd en in 1312 met veel geweld werd opgeheven. De Tempeliers werden van alles en nog wat beschuldigd, ‘ zuipen als een Tempelier!’, maar waren vooral te rijk en te machtig geworden. De Franse koning en de paus deden zich tegoed aan hun rijk gevulde schatkist, maar een deel, de beroemde schat van de Tempeliers, is nooit gevonden. Deze geschiedenis is inspiratie voor tal van films, en boeken als de ‘Da Vinci Code’. Naar de schat wordt nog steeds gezocht.
Daar, of in het vele geld dat in die dagen werd opgehaald voor de nooit gerealiseerde volgende kruistocht, zou de oorsprong van Jacobs ongekende financiële kracht kunnen liggen. In 1312 wordt Jacob benoemd tot Bisschop ‘Van Zuden’, een streek in Griekenland waar hij nooit zou komen. Een eretitel, goed voor zijn aanzien en dus voor zijn carrière. Of toch meer, want Jacob wordt wel opgenomen in de lijst van bisschoppen in de kerk Agios Giorgos in Ano Syros (Griekenland) Hij is dan een van de belangrijkste adviseurs (en financier) van de machtige bisschop van Utrecht, en kan ook zelf bisschoppelijke taken zoals kerkwijdingen uitvoeren.
In 1317 wordt Jacob tevens opgenomen in de adviesraad van de Hollands graaf Willem III, en aangesteld als rentmeester van diens bezittingen in Amstelland (inclusief het met 1000 inwoners nog kleine Amsterdam) en Woerden, een gebied dat hij dus sinds zijn vroegste jeugd al goed kent.De machtige graaf noemt hem ‘mijn lieve geestelijke vriend’. Adviseur van de Graaf en de Bisschop: een bijzonder invloedrijke positie bij de twee machtigste mannen van die tijd. De spin in het web.
Maar Jacob is veel meer dan adviseur, en overactief: in Middelburg, in Gelre bij de hertog, in Dordrecht, Henegouwen, Haarlem, Oudewater, Nijmegen, Sneek en elders: zijn naam en zegel hangen aan talrijke documenten. Hij moet een groot deel van zijn leven te paard hebben gezeten. Naast adviseur, geestelijke, ondernemer en financier was hij dijkenbouwer in onder meer West-Friesland, niet onbe- langrijk in het nog grotendeels openliggende moeras dat Nederland in die tijd was.
Afkomstig uit de polder lijkt hij wel de uitvinder van het poldermodel: hij heeft een enorm netwerk, brengt partijen samen, overlegd met velen, investeert en boekt overal resultaat. Hij bouwt de Johannieter orde in Nederland verder uit en sticht, in samenwerking met Gerard van Tetterode (Utrechtse geestelijke en verre familie van directeur Gert Tetteroo) de nog steeds bestaande Janskerk in Haarlem.
Toen de Utrechtse bisschop Frederik in 1322 overleed wierp Jacob, gesteund door de Hollandse graaf Willem, zich op als kandidaat voor de bisschopszetel, de absolute topfunctie in de Nederlanden. De avond voor de verkiezing trok graaf Willem met een legermacht Utrecht binnen om Jacobs kandidatuur te ondersteunen. On- gehoord, ook in die dagen. Het anti- Hollandse sentiment was in Utrecht echter zo groot dat Jacob de verkiezingen kansloos verloor. De ontstemde graaf liet als vergelding de bezittingen -in Doorn- van de leider van de oppositie platbranden.
Het netwerk en kapitaal van Jacob van Demmerik bleken echter groot genoeg om politieke invloed op Holland, Utrecht en ver daar- buiten te blijven uitoefenen
Toen Jacobs neef, Johannes van Demmerik, in 1328 trouwde met de hoog-adellijke Clementina van Zuylen kregen zij van Jacob de twee hofstedes in de Demmerikse polder als huwelijksgeschenk mee.
In het najaar van 1331 overleed Jacob en werd begraven midden in het koor van de mede door hem gestichte Haarlemse Janskerk. Dat zijn naam later in de mist der tijd was verdwenen is wellicht te wijten aan het feit dat hij als geestelijke geen nageslacht had. Gelukkig is zijn cruciale rol in het Nederland van de 14e eeuw door recent onderzoek van historici als Henk ’t Jong, J.A. Mol, Wim Cerutti en Florence Koorn weer tot leven gebracht.